Deze pagina is ook beschikbaar in: English (Engels)
Sociale zekerheid bij grenswerkers; waar bent u verzekerd?
Wanneer u als werknemer of zelfstandige in veel verschillende landen tegelijk werkt, is het soms lastig te bepalen in welk land u sociaal verzekerd bent en dus welk land heffingsbevoegd is als het gaat om de sociale premies. Bij de sociale premies gaat het om de AOW, Anw en Wlz (volksverzekeringen) en de WW, WAO, WIA en ZW (werknemersverzekeringen).
Om te zorgen dat niet meerdere landen claimen heffingsbevoegd te zijn, is Verordening 883/2004 van de Europese Unie betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in het leven geroepen. In de Verordening zijn aanwijsregels opgenomen die bij grensoverschrijdende situaties de heffingsbevoegdheid toewijzen aan slechts één land. Let wel: de Verordening is alleen van toepassing op EU-lidstaten.
Artikel 11 van de Verordening regelt dat het werkland (dus het land waarin de werkzaamheden plaatsvinden) in principe de sociale premies mag heffen. Woont u dus in Nederland maar werkt u in Duitsland, dan bent u volgens de Verordening verplicht om aan Duitsland sociale premies af te staan (u kunt dit nooit aan twee landen verplicht zijn).
Verricht u werkzaamheden in 2 of meer lidstaten voor 1 werkgever? Dan is artikel 13 van de Verordening van toepassing. De regels zijn als volgt:
- Verricht u 25% of meer van de werkzaamheden in de lidstaat waarin u woont, dan is deze lidstaat heffingsbevoegd;
- Verricht u minder dan 25% van de werkzaamheden in de lidstaat waarin u woont, dan is de lidstaat heffingsbevoegd waar uw werkgever zich zetelt, oftewel waar uw werkgever gevestigd is.
Verricht u werkzaamheden in 2 of meer lidstaten voor 2 of meer verschillende werkgevers? In dit geval zijn de volgende regels van toepassing:
- Zijn de 2 werkgevers in dezelfde lidstaat gevestigd, dan is deze lidstaat heffingsbevoegd;
- Zijn de werkgevers in 2 verschillende lidstaten gevestigd, waarvan 1 lidstaat de lidstaat is waar u woont, dan is de andere lidstaat heffingsbevoegd;
- Zijn de werkgevers gevestigd in ten minste 2 verschillende lidstaten, niet zijnde de lidstaat waar u woont, dan is de lidstaat waar u woont heffingsbevoegd.
Interessant is het begrip werkgever dat voor de toepassing van de Verordening tot op heden steeds formeel is uitgelegd. Uit bovenstaande regels komt naar voren, zodra men niet minstens 25% van de werkzaamheden in het woonland verricht en er sprake is van 1 werkgever (dit is vaak het geval), dat dan het land heffingsbevoegd waar de werkgever gevestigd is. Denk aan beroepen binnen het beroepsgoederenvervoer, waar men veel grenzen passeert en langs onderweg is.
Bij een formele uitleg van het begrip werkgever gaat het om de vestigingsplek op papier. Er wordt veelal gekeken naar de statutaire zetel (in welk land is de werkgever ingeschreven). Het lijkt niet onbegrijpelijke dat een dergelijke formele benadering frauduleuze constructies in de hand werkt waarbij een werkgever op papier wel in een bepaald land is gevestigd, maar feitelijk opereert vanuit een ander land.
Op 26 november 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in een arrest bepaald deze uitleg drastisch om te willen gooien. In het arrest geeft het Hof antwoord op prejudiciële vragen van het CRvB (Centrale Raad van Beroep).
Binnen de rechtspraak bestond al wel langer een tendens naar een meer materiële uitleg van het werkgeversbegrip binnen de sociale zekerheid, echter nog nooit is dit door het Hof uitgesproken.
In onderhavige zaak ging het om de Cypriotische werkgever AFMB. AFMB heeft veel vrachtwagenchauffeurs in dienst die aldus op papier een te Cyprus gevestigde werkgever hebben. In Cyprus zijn de socialezekerheidspremies een stuk lager dan in Nederland. Dit gaat hand in hand met een slecht werkend sociaal vangnet. Word je opeens arbeidsongeschikt, dan kun je in mindere mate rekenen op een fatsoenlijke uitkering.
De feitelijke, werkelijke situatie tussen de vrachtwagenchauffeurs en AFMB was dat de vrachtwagenchauffeurs voor onbepaalde tijd volledig ter beschikking stonden aan in Nederland gevestigde ondernemingen en dat zij ook het feitelijk gezag over hen uitoefenden.
Het Hof heeft nu dan ook geoordeeld dat de werkgever diegene is ‘die de betrokkenen heeft aangeworven, die hen feitelijk voor onbepaalde tijd volledig ter beschikking heeft, die het feitelijke gezag over hen uitoefent en die de facto hun loonkosten draagt’. Op deze manier worden constructies vermeden die niets met de werkelijkheid te maken hebben en wordt u als werknemer of zelfstandige ook beschermt tegen een zwak sociaal vangnet.