Toekomst van box 3 (belasting over fictieve inkomsten uit eigen vermogen)
Vanaf 1 januari 2017 verandert de vermogensbelasting in de zogenaamde box 3. In feite zal de belastingdruk op grotere vermogens worden verhoogd, terwijl de belastingdruk op lagere vermogens wordt verlaagd. Het belastingvrije bedrag is € 25.000 per persoon in 2017.
Er geldt voor de eerste € 100.000 aan nettovermogen een fictief rendement van 2,87%. Dit percentage is gebaseerd op de gemiddelde rentetarieven van de afgelopen vijf jaar. Voor de volgende € 900.000 is het veronderstelde rendement 4,6% en voor bedragen met een nettovermogen van meer dan 1.000.000 is het veronderstelde rendement op investering 5,39%.
Dit systeem is voordelig voor diegenen die een relatief hoog rendement behalen, maar tegelijkertijd is het echt ongunstig als het werkelijke rendement laag is. Hoe kan box 3-belasting worden vermeden?
Het is mogelijk om deze box 3-belasting te vermijden. Er zijn enkele alternatieven voor box 3. Allereerst kunt u uw kapitaal in een BV-bedrijf (naamloze vennootschap) storten. Hierdoor verschuift uw belastingdruk van box 3 (met een vlak belastingtarief van 30%) naar box 2 (inkomsten uit aanzienlijk aandelenbezit met een vlak belastingtarief van 25%). Het daadwerkelijke rendement is belastbaar in de vennootschapsbelasting op 20/25%. Wanneer u winst als dividend uit de BV neemt, bedraagt het belastingtarief 25%. Dus de totale belastingdruk is ongeveer 40%.
U kunt ook een lening verstrekken aan uw BV. De rente is aftrekbaar aan de zijde van de BV en is belastbaar in de inkomstenbelasting aan de zijde van de aandeelhouder. Het toepasselijke tarief hangt af van het niveau van het inkomen van de aandeelhouder en kan oplopen tot 52%. Dit is in de meeste gevallen minder gunstig. Het kan uw eigen vermogen inbrengen als kapitaal in een B.V.
In het volgende voorbeeld zien we het verschil wanneer u uw kapitaal op uw bankrekening houdt of wanneer u uw kapitaal in een BV stort.
Wanneer uw vermogen een totale waarde heeft van ongeveer € 800.000 en u dit op uw bankspaarrekening laat staan, tegen een rente van 1% (wat tegenwoordig een hoge rente is), zijn in onderstaand de verschillen tussen box 2 en box 3 goed zichtbaar:
Uw box 3-berekening is als volgt: Over de eerste € 100.000 – € 25.000 = € 75.000, – waarop u een vooraf berekend inkomen van 2,87% heeft voor belastingen. Dat betekent dat uw inkomsten op de eerste € 100.000 € 2.153 bedragen. Voor de resterende € 700.000 heeft u een fictief inkomen van 4,6%. Dus uw fictieve inkomen over de laatste € 700.000 is € 32.200. Wanneer u beide bedragen optelt, heeft u een bedrag van € 34.353 als fictief inkomen. Voor deze € 34.353 is het belastingtarief 30%, dus u betaalt een bedrag van € 10.306 aan belastingen in box 3.
Uw box 2-berekening is als volgt: Wanneer u agio stort in uw BV, betaalt u 20/25% vennootschapsbelasting over uw werkelijke rente-inkomsten, dus geen verondersteld inkomen als in box 3. Dus wanneer u € 800.000 op uw bankrekening heeft tegen 1% rente, hebt u een rente-inkomen van € 8.000. Over deze € 8.000 betaalt u een totaal belastingpercentage van 40% ten belope van € 3.600. Voeg hier de notariskosten bij voor het oprichten van uw eigen B.V. evenals de jaarlijkse nalevingskosten (voorbereiding op de jaarrekening en vennootschapsbelastingaangifte). Als u de aandelen al in een B.V. bezit, dan zullen deze extra kosten zeer beperkt zijn. Als op een bepaald moment de agio moet worden terugbetaald, is een bezoek aan de notaris vereist om deze kapitaalaflossing zonder belasting te houden. Dus als u uw spaargeld in een B.V. zet, bespaart u in dit voorbeeld € 6.706 op jaarbasis, minus de eenmalige en jaarlijkse kosten, indien van toepassing. Als u ook benieuwd bent hoeveel u kunt besparen op uw belastingen, helpen wij u graag verder.
Wij kunnen u helpen met deze oplossingen om uw belastingpositie te verbeteren. Neem hierover gerust contact met ons op.