Dividendbelasting wordt aan de bron ingehouden door de entiteit die het dividend aan haar aandeelhouder betaalt tegen een vlak belastingtarief van 15%.
Onder bepaalde voorwaarden hoeft geen dividendbelasting te worden ingehouden, bijvoorbeeld vanwege de zogenaamde moeder-/dochterrichtlijn die meestal van toepassing is in geval van een aandeelhouder die 5% (of meer) van de aandelen houdt in de uitkerende vennootschap en die zich in de EU bevindt.
Tevens kan het van toepassing zijnde belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing de in te houden dividendbelasting verlagen tot 0%.
Vanaf belastingjaar 2018 hoeft er – zelfs als het toepasselijke belastingverdrag de dividendbelasting niet tot 0% verlaagt – geen dividendbelasting ingehouden te worden in het geval een aandeelhouder 5% of meer van de aandelen heeft en alle antimisbruikmaatregelen worden vervuld door deze aandeelhouder.